Styela clava Herdman, 1881 Japanse knotszakpijp
Kenmerken | Leerachtig onregelmatig oppervlak. In- en uitstroomopening dicht bij elkaar aan de bovenzijde. |
---|---|
Kleur | Geel tot donkerbruin. |
Voorkomen | Oosterschelde en Grevelingen. |
Voedsel | Filtreerder. |
Voortplanting | Hermafrodiet. Zelfbevruchting komt niet voor omdat de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen op verschillende tijden rijp zijn. |
Grootte | Hoogte tot 15 cm. |
De Japanse knotszakpijp is een solitaire zakpijp maar kan ook in groepen bij elkaar gevonden worden. Vaak worden ze overgroeid door andere organismen zoals sponzen en andere zakpijpen.
In Korea wordt deze zakpijp in een soep verwerkt en gegeten als mideodeok.